Soms kan ik het niet meer aanzien: dictatoriale regeringsleiders, brandende oorlogshaarden en journaals die vrijwel geheel zijn gevuld met beelden van het wereldleed. Je zou bijna denken dat de mens ‘onbekwaam is tot enig goed’. Is er nog hoop? Is er nog positief nieuws?

Zeker wel. Een tijdje geleden was ik met mijn Italiaanse vriend in Ljubljana. We vierden onze dertigjarige vriendschap met een bezoek aan de Sloveense hoofdstad. Niet alleen langjarige huwelijken, maar ook duurzame vriendschappen kunnen gevierd worden. Positiviteit in het klein.

Ljubljana staat op de zaterdag dat wij er zijn in het teken van de Pride. Er is een grote optocht gepland door de stad. Verzamelen op het binnenplein van de Metelkova Ulica. Aha, onverwachts een mooie gelegenheid om daarheen te gaan. Hoe zou die tocht verlopen? Slovenië - tot 1991 behorend tot Joegoslavië - werd door velen van ons toch gezien als een Oostblokland. Dus niet zo homovriendelijk, denk je dan al gauw. Een vooroordeel.

Het binnenplein blijkt deel uit te maken van een hip alternatief cultuurcentrum. De muren van de nogal vervallen gebouwen rondom het plein zijn beschilderd met graffiti en kleurrijke tekeningen. Het toestromende publiek is al even bont en kleurrijk. Hippie-achtige jongeren komen bij honderden tegelijk het plein op, de een nog aparter gekleed dan de ander. Of zijn het punkers? Rockers? Metallic-liefhebbers? Mijn kennis van de diverse muziekstromingen en modetrends schiet schromelijk tekort. Wat zijn ze jong, vooral de meisjes lijken soms nog geen twintig. Jongens met lange haren, meisjes met piekhaar. Nergens een modieuze gay met hoog opgeschoren koppie plus kuifje of knotje. Ik waan me opeens in een andere tijd. Geen oudere man of vrouw te bekennen, dertig jaar lijkt de grens. O ja, er zijn twee ouderen: wij. Twee exemplaren van de afdeling senioren. Zitten de Sloveense ouderen in de kast?

De lange stoet zet zich in beweging. Geen idee hoeveel deelnemers er zijn, laten we zeggen: héél veel. En wat een vrolijkheid. Er wordt gezongen, gescandeerd, gefloten, geroepen, geklapt. Er heerst een ontspannen sfeer. De politie kijkt toe en hoeft nergens in te grijpen. Er zijn talloze vrijwilligers op de been die meehelpen alles ordelijk te laten verlopen. Ik word vrolijk van deze bonte stoet met blije, jonge mensen. Positiviteit in het groot. Ik voel me strijdbaar. Want even verderop, in Hongarije, heerst de homofobe Orbán.

Plotseling zie ik een keurige, ietwat deftige mevrouw. Ze valt me op te midden van al die vrolijke jongeren. Ze heeft een mooie blauwe zomerjurk aan en een fleurige zonnehoed op. Een parelketting om haar hals. In haar hand een regenboogvlaggetje. Ik schat haar eind vijftig, begin zestig. Ze is alleen. Loopt ze voor zichzelf? Demonstreert ze voor haar zoon of dochter die misschien net uit de kast is en nog niet mee durft naar de Pride? Wie zal het zeggen. Ik raak ontroerd door haar zekere tred, haar waardige aanwezigheid. Het plezier van zoveel strijdbare jongeren en van die ene, standvastige, degelijke mevrouw stemt me hoopvol. Ik kan er weer even tegen.