De Franse schrijver Edouard Louis, geboren als Eddy Bellegueule , debuteert in 2014 met Weg met Eddy Bellegueule. Hij is dan 22 jaar.

De openingszin: ‘Aan mijn kinderjaren bewaar ik geen enkele goede herinnering’ geeft direct de thematiek van dit fascinerende coming-of-age verhaal aan. Een jonge schrijver kijkt terug op zijn jeugd. Wat dat voor jeugd was? Een arme streek in Picardië (Noordwest-Frankrijk). Een arbeidersgezin met vijf kinderen. De vader die werkt in de plaatselijke messingfabriek, wordt vroegtijdig arbeidsongeschikt door een fabrieksongeval en de moeder heeft soms een baantje in de ouderenzorg. Maar het is pure armoede. ‘Vanavond eten we melk’ is een neologisme dat zijn moeder gebruikt voor hun armoede. De mannen zijn grof in de mond, racistisch - er wordt gescholden op homo’s en Arabieren - en hebben weinig scholing. De hele dag staat de tv te brullen. Er wordt gezopen, extreem veel gerookt, geschreeuwd en soms ook geslagen. Agressie is een uitlaatklep voor de arme arbeidersbevolking. Het is kortom een masculiene, gewelddadige, homofobe samenleving.

Zijn vader wil van hem een echte ‘vechtersbaas’ maken, maar dat gaat niet lukken want Eddy is anders. Hij lijkt absoluut niet op de dorpsjongens die ‘een harde’ moeten zijn. Eddy is een hypernerveus en bangig kind dat aan astma lijdt en niet in zijn eentje durft te slapen. Tot zijn tiende levensjaar is hij een echt moederskindje en een huilebalk. Hij heeft een hoge meisjesachtige stem, een heel ander loopje dan andere jongens, hij houdt niet van voetballen maar speelt liever met poppen en wil graag op toneel en op dansen. Iedereen in het dorp noemt hem homo, pédé, verwijfd, niet viriel, een nicht. Zijn ouders weten niet hoe ze met hem om moeten gaan. Zijn moeder, een boze vrouw die zich dikwijls kwaad maakt, noemt hem grietje: ‘Hou eens op met die aanstelleritis.’ Tegen andere vrouwen zegt ze: ‘Eddy, dat is een echte donjuan. Je ziet hem altijd met meisjes, nooit met jongens. Ze willen hem allemaal. Eén ding is zeker en dat is dat dat gozertje later geen homo wordt.’ Zou zij zo haar eigen angst bezweren? En zijn vader moppert: ’Is het een kerel of hoe zit dat verdomme? Hij loopt de hele tijd te grienen, hij is bang in het donker, het is geen echte kerel. Hoe komt dat? Waarom is hij zo? Ik heb hem toch niet als een meisje opgevoed? Godverdegodver!’

Eddy beschrijft pijnlijk nauwgezet hoe zijn jeugd verloopt. De woorden onnatuurlijk en verwijfd klonken voortdurend uit de monden van de volwassenen om hem heen. Hij wordt gepest met zijn achternaam Bellegueule, die overigens in Picardië veel voorkomt en zoveel betekent als ‘Mooi Smoeltje’. Ook op school wordt hij getreiterd en gepest. Er zijn twee jongens die hem systematisch jarenlang na schooltijd opwachten en hem bespugen en slaan. Als een neef van hem met een paar vrienden samen met Eddy pornofilms wil naspelen zegt hij: ‘Ik heb geen zin jullie piemels te zien. Ik ben geen vuile flikker.’ Hij doet wanhopige pogingen om verliefd te worden op meisjes in zijn wens om ‘normaal’ te zijn en zijn metamorfose tot echte man te verwezenlijken, maar zijn lichaam verraadt hem, hij voelt onvermogen om zich door een vrouwenlichaam in vervoering te laten brengen.

Het is fascinerend hoe een man van net twintig zo exact kan verwoorden wat er zich in zijn rauwe jeugd afspeelt en hoe hij zijn strijd verwoordt om te ontsnappen aan een wereld waar agressie aan de orde van de dag is. Hoe hij probeert om te gaan met het feit dat hij anders is, met zijn homoseksualiteit. Geholpen door een dramadocent - Eddy speelt goed toneel op de lagere school - lukt het hem om aan zijn milieu te ontsnappen en wordt hij aangenomen op een Lyceum in Amiens.  Daar gaat een andere wereld voor hem open. ‘Vandaag word ik een vechtersbaas’, de zin die lang het middelpunt van zijn leven vormt - dat hoeft niet meer. Hoewel: om zich staande te houden in een totaal nieuwe wereld, waar kunst, literatuur en andere omgangsvormen bon ton zijn, moet hij alles uit de kast halen.

En finir avec Eddy Bellegueule werd immens goed ontvangen: het boek wordt beschouwd als een literaire sensatie. Er zijn nu meer dan 200.000 exemplaren verkocht en het is inmiddels vertaald in meer dan 20 talen. Als je wilt weten hoe het Edouard Louis - op het Lyceum in Amiens veranderde hij zijn naam – vergaan is, lees dan zijn laatste boek Veranderen, methode, een duizelingwekkend verhaal over wat hij allemaal heeft ondernomen om zich aan een totaal andere wereld aan te passen. Een voortdurende transformatie van zichzelf.

Edouard Louis is nu een van de belangrijkste schrijvers van zijn generatie en een gezien figuur in de internationale literaire elite.