Het Roze Stadsdorp Amsterdam bestaat 10 jaar. De redactie is benieuwd naar hoe mensen met het Stadsdorp in contact gekomen zijn, waar ze aan meedoen en wat het ze oplevert. Aan het woord: Mees Kolvoort (80, beeldend kunstenaar)

‘Vanaf het begin was ik erbij. Via vriendinnen, die actief bij de oprichting betrokken waren, had ik ervan gehoord. Ik ging naar de bijeenkomsten in het Lloydhotel en naar de borrels - dat doe ik nog steeds. Daar kwam ik oude bekenden die ik uit het oog verloren was weer tegen. Heel leuk. In die begintijd werd er van alles georganiseerd, bijvoorbeeld een picknick in het Oosterpark.’

Je moet wel goed kunnen zitten

‘Bij de filmclub kwam ik pas later omdat de filmavond aanvankelijk op een dag was waarop ik mijn koor had. Nu zit ik in de filmcommissie met Lode, Hugo en Lucie. Om de beurt maken we de nieuwsbrief. Dan zoek je de bioscoop uit en films die ongeveer gelijktijdig eindigen i.v.m. de nazit. Dat lukt meestal wel in de Filmhallen. Soms gaan we ter afwisseling naar een andere bioscoop. Maar je moet wel goed kunnen zitten met de hele groep. De Filmhallen zijn wat dat betreft ideaal. Bij Studio K wijken we voor de koffie vaak uit naar het Stayokay Hostel ernaast.

Verder help ik af en toe mee met de ontvangst van nieuwe leden bij de borrels, ga ik naar de Literaire Salon en ben ik lid van de Museumclub. Het leuke is dat je dan steeds met andere mensen aan de praat raakt.

In mijn Buurtgroep Oost ben ik niet actief, maar ik ga soms wel naar Buurtgroep Oostelijke Eilanden, dat is dichterbij voor mij. Elkaar leren kennen om, als de nood aan de man komt, elkaar tot steun te kunnen zijn, heeft nog niet zo’n hoge prioriteit voor mij. Ik heb een klein netwerk van vriendinnen in de buurt die me zo nodig helpen.’

 

Pride Markt 2024, v.l.n.r. Lode, Mees en Niels

 

De kers op de taart

‘Al met al heeft het Roze Stadsdorp me veel gebracht, ik heb heel veel aardige nieuwe mensen ontmoet en nieuwe vriendschappen opgedaan. Ik zing al jaren in een koor en ik heb een volkstuin - plekken waar ik gezellig met mensen om kan gaan, dus ik had al niet te klagen. Maar het roze aspect van het RSA is de kers op de taart. Het was ook makkelijk erin te komen omdat ik al mensen kende en ook omdat het leeftijdgenoten zijn. Met hen heb ik meer dan met mensen in het Transcafé, waar ik verreweg de oudste ben.

Dus als Ineke niet langs was gekomen met haar Roze Stadsdorp, was het sociale leven een stuk beperkter geworden voor mij, want ik ging nauwelijks meer uit in het circuit. Ik ben er erg blij mee.’

 

Beetje tricky

‘Of ik nog iets te wensen heb? Misschien wel leuk om een maatje te ontmoeten met wie je op vakantie kunt gaan. Maar een clubje mensen is waarschijnlijk beter, want stel dat het niet klikt… Je moet elkaar wel wat langer kennen, anders is het beetje tricky.

Ik wens het Stadsdorp een lang en mooi leven toe, met steeds aansluiting van mensen aan de onderkant die in de leeftijdscategorie vallen.’