Het Roze Stadsdorp Amsterdam bestaat 10 jaar. De redactie is benieuwd naar hoe mensen met het Stadsdorp in contact gekomen zijn, waar ze aan meedoen en wat het ze oplevert. Aan het woord: Lianne Postma (61, dramadocent/ theatermaker en treinmachinist).

Lianne Postma. Foto: Hugo Lingeman

‘Ik dacht dat ik nog te jong was voor het roze dorp - 50 of 51 was ik -, maar een van mijn beste vriendinnen, Ineke, oprichter van het RSA, verzekerde me dat ik al welkom was vanaf 50+! Ik was in de rouw - mijn vrouw was net overleden na 25 jaar liefde - en was zoekende in het plots onzeker geworden bestaan.

De eerste borrel waar ik naar toe ging vond ik heel spannend. Ik voelde me zo jong bij al die oudere homo’s en lesbo’s die onze historie met zich meedroegen en voor mij op de bres hebben gestaan! Ik vond het net een soort herensociëteit maar dan voor dames en heren. Iedereen was even leuk en interessant.’

Ik heb heel wat nieuwe borrellocaties binnengehaald

‘Gaandeweg nam ik ook deel aan andere activiteiten van het Roze Stadsdorp. Voor mij herleefde het oude COC met al zijn activiteiten. Zo ging ik naar de filmclub en kreeg ik nieuwe vriendschappen - alsof ik nog niet genoeg vrienden had. Ben later coördinator van die club geworden samen met Lode, Hugo en Lucie.

Ik werd ook lid van de borrelcommissie. Dan fietste ik door de stad en keek om me heen op zoek naar een geschikte borrellocatie. Ik vond het heel leuk om een nieuw café binnen te stappen en te zeggen: “Hoe zouden jullie het vinden om een grote groep homo’s en lesbo’s op de borrel te krijgen? Gewoon in het café, niet in een aparte zaal. En we willen er ook wat hapjes bij.” Geweldig als ze dan enthousiast reageerden. Ik heb heel wat nieuwe café’s binnengehaald. Tijdens de borrel stond ik meestal bij de ontvangst om nieuwkomers hartelijk welkom te heten en wegwijs te maken. In het begin trakteerde ik al die nieuwelingen, maar dat kostte me klauwen vol geld. Gelukkig krijgen nieuwe borrelaars nu een eerste drankje gratis!’


Voor hand- en spandiensten ben ik altijd te porren

‘Op een gegeven moment lukte het me niet meer om voor al die nieuwe mensen open te staan. ‘t Kostte te veel energie, ik voelde me zó verantwoordelijk. De commissie vond ik heel leuk, maar het werd officiëler met veel vergaderen. Ik ben ermee opgehouden en dat is ook goed. Ik ben nu niet meer actief in een werkgroepje, maar altijd te porren voor hand- en spandiensten.
Bij buurtgroep Hoofddorpplein, een hele leuke groep, haak ik af en toe aan. Elke zes weken dineren we, het eten wordt gemaakt door een professionele kok met hulp van de deelnemers. Heel gezellig. Ik heb gelukkig nog niet de leeftijd of fysieke klachten dat ik hulp nodig heb, maar ik heb ook wel mijn netwerkje van vriendinnen en familie achter de hand.’


Wij met z’n allen

‘Deel uitmaken van het Roze Stadsdorp heeft mij veel afleiding gebracht en wat richting in mijn leven. Ik voelde me nuttig en verbonden met het roze leven. Die verbondenheid met onze - inmiddels grote - gemeenschap voelt heel fijn. We moeten dit koesteren en niet verloren laten gaan. Onze geschiedenis moet levend blijven. Wij met z’n allen, dát gevoel. Ik dank de lieveheer dat Ineke deze klus ooit is aangegaan, heel bijzonder. Minpuntje is dat we niet heel divers zijn, we komen allemaal een beetje uit dezelfde wereld, maar het is wat het is.
Ik wil nog wel wat initiëren hoor: ik ben van plan om een expositie voor alle creatievelingen van het Roze Stadsdorp op te zetten. En een RSA-koor is er ook nog niet, en wat dacht je van een schilderclubje... En, zal ik ook nog eens een theaterstuk op de planken zetten met roze ouderen...?’