Het Roze Stadsdorp Amsterdam bestaat 10 jaar. De redactie is benieuwd naar hoe mensen met het Stadsdorp in contact gekomen zijn, waar ze aan meedoen en wat het ze oplevert. Aan het woord: Mariëlle Prick (75)

Foto: Mariëlle Prick, 2025
‘Vriendinnen waren betrokken bij Stadsdorp Westerpark en via hen kwam ik bij het Roze Stadsdorp dat toen nog in de startfase zat. Wat me vooral aansprak was het contact met elkaar op buurtniveau: nabuurschap, het voor elkaar zorgen als dat nodig is. Hondje uitlaten, soepje brengen, dat soort dingen. Ineke (Kraus) vroeg mij toen of ik de buurtgroep Westerpark wilde opzetten. Bij de eerste bijeenkomst waren er al veel mensen. We deden van alles: met elkaar koffiedrinken, borrelen, etentjes, picknicks. Zo is het begonnen en het loopt nog steeds. Elke tweede zondag van de maand drinken we koffie in het Ketelhuis met zo’n 10-12 mensen. Met buurtgroep Jordaan hebben we nauw contact. We komen over en weer bij elkaars activiteiten. Ik heb de coördinatie inmiddels overgedragen, omdat ik sinds 2021 in het Bestuur van het RSA zit.’
Ik pas op de centjes
‘Ik ben de penningmeester in het Bestuur, ik pas zogezegd op de centjes. Toen ik begon ging er jaarlijks zo’n 2500 euro om, maar nu is het budget door donaties en subsidies van de gemeente flink gegroeid. We kunnen daardoor veel meer activiteiten organiseren. Dit jaar bijvoorbeeld ons tweede jubileumfeest en tijdens de Pride hadden we een boot samen met Roze 50+.
Voor de commissie Wonen, Zorg en Dienstverlening heeft de Gemeente eenmalig een substantieel bedrag gegeven waardoor zij bijvoorbeeld voorlichtingsavonden over dementie, levensbestendig wonen en een cursus valpreventie kunnen organiseren. Mokum Roze belegt jaarlijks een bijeenkomst voor alle zorg- en hulpverleners in verzorgings- en verpleeghuizen om met elkaar uit te wisselen hoe je goed kunt omgaan met lhbtqia+-ers in je instelling. Onze werkgroep doet daaraan mee.
Het jaarlijks terugkerende ‘Senior meets Young Ones’ krijgt ook gemeentelijke subsidie.’
Dan rollen de cijfers er zo uit
‘Mijn werk is toegenomen doordat we over meer geld kunnen beschikken en we meer doen als RSA. Zo dienen activiteitengroepen jaarlijks een begroting in. Ook zijn er nieuwe bijgekomen zoals de Literaire Salon. De website kost geld, buurtgroepen kunnen een beroep doen en onze vrijwilligers worden een keer per jaar gefêteerd. We hebben nu bijna 1700 deelnemers en meer dan 60 vrijwilligers.
Vooral aan het eind van het jaar heb ik het druk met het afronden van het boekjaar. Samen met Jos (Rutten) ben ik een geautomatiseerd boekhoudprogramma aan het inrichten. Dan rollen straks de cijfers er zo uit.’
Enorme hartelijkheid
‘Als deelnemer ga ik naar de centrale borrel, zit ik in de bridgeclub, de buurtgroep, de fietsclub en de museumclub. Allemaal leuk, maar het leukst van het Stadsdorp vind ik de enorme hartelijkheid die iedereen naar elkaar heeft als ik bij de borrel ben. Dan kom je elkaar later tegen op straat en herken je elkaar. Alsof je in een dorp woont…
Ik heb een vriendenkring, maar daar komt op een bepaalde leeftijd niet zoveel meer bij. Het RSA heeft mij nieuwe contacten en vriendschappen gebracht. Ook tref ik mensen die ik uit het oog verloren was. Zo heb ik met een oude vriendin weer volop contact. En jaarlijks maak ik met een clubje stadsdorpers, dat in 2016 startte via een oproep in onze nieuwsbrief, een fietstocht in het buitenland. Ik ben dol op fietsen!’
De drempel wordt lager
‘Of ik wensen heb? Met de bestuurspet op zeg ik: we hebben vrijwilligers nodig, méér mensen die de organisatie willen dragen, én opvolgers voor bestuursleden. Het is heel leuk en voldoening gevend werk. Nu is het een handjevol mensen dat heel veel doet.
Ik zou ook wel een eetclub willen, met name om bij elkaar thuis te eten. Dat hebben we met de buurtgroep een poosje gedaan, maar daar is de klad in gekomen. Het contact wordt persoonlijker als je bij elkaar thuis komt en de drempel om hulp te vragen wordt lager.’
.png)
.png)
.png)